Have/has + voltooid
deelwoord / voltooid tegenwoordige tijd = present perfect (v.t.t.)
Vorm: has
(3e persoon enkelvoud = he, she, it) / have (overig = I, you, we,
they)
+ voltooid
deelwoord. Het voltooid deelwoord
wordt als volgt gemaakt:
regelmatige werkwoorden à werkwoord + ed
rain à rained
ask à asked
hate à hated
decide à decided
cry à cried
(vergelijk: play à played)
go - went - gone
see - saw - seen
Let op!
In het nederlands wordt
de v.t.t. gemaakt door:
heb(ben) + voltooid
deelwoord
Zij hebben gezongen
They have
sung
ben / is /zijn + voltooid
deelwoord
Het vliegtuig is al gelandThe plane has already landed
Het engels kent dus
alleen maar has / have + voltooid deelwoord.
Vragend en ontkennend maken
Staat
er een hulpwerkwoord in de zin?
Vragend Ja: Haal het hulpwerkwoord naar voren
The
train has arrived.
Has
the train arrived?
Ontkennend Ja: Zet not (n’t) achter het
hulpwerkwoord
The
train has arrived.
The
train hasn’t arrived
Gebruik:
A De
gebeurtenis is in het verleden begonnen en duurt nu nog voort. Er wordt vaak
aangegeven hoe lang de actie al duurt.
Voor sprekers van de nederlandse taal is dit een erg lastige tijd. Wij
gebruiken namelijk de tegenwoordige tijd in dit soort zinnen
They have lived here for ten years
Hij is bakker sinds januari
He has been a baker since January
How long have you worked here?
B Het resultaat van de gebeurtenis in het verleden is nu nog
van belang.
Deze lijkt veel op het nederlands.
He has eaten too much (so he doesn’t feel well)
Zij heeft haar been gebroken (dus kan ze niet lopen)
She has broken her leg (so she can’t walk)
Zij zijn gevallen (dus hun armen doen zeer)
They have fallen (so their arms hurt)
De Present Perfect zoals
uitgelegd bij B komt vaak voor bij de volgende woorden:
Just = net, pas
Ever = ooit
Never = (nog)
nooit
Yet = al, nog
Already = al
Lately = de
laatste tijd
LET OP!
In het nederlands mag je
ook een voltooide tijd gebruiken wanneer de handeling in het verleden
plaatsvond en afgelopen is. In het engels mag dat niet. Je mag dan alleen maar
de verleden tijd gebruiken. Let op de verleden tijdsbepaling.
Mijn zoon heeft gisteren zijn huiswerk gemaakt =
Mijn zoon maakte
gisteren zijn huiswerk.
(het nederlands kan dat op 2
manieren zeggen)My son did (niet: has done) his homework yesterday.
(het engels kan dit maar op 1 manier zeggen)
Wanneer je yesterday in
de laatste zin weg laat kan je de zin wel vertalen met has done.
My son
has done his homework.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten